De eerstelijnszorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) zijn gescheiden domeinen, maar hangen inhoudelijk sterk met elkaar samen. Nivel en ahti onderzochten wat precies het verband is en hoe beleid die relatie beïnvloedt. Ze gebruikten hiervoor data die ons zorgstelsel zelf voortbrengt, zoals data over huisartsenzorg, Wmo-zorg en sociaaleconomische data. Uit het onderzoek blijkt dat Wmo-gebruikers veel meer gebruik maken van huisartsenzorg dan niet Wmo-gebruikers. De uitkomsten leiden tot interessante vervolgvragen.
Nivel en ahti hebben samen een artikel gepubliceerd over de uitkomsten van dit project. Lees de publicatie via deze pdf.
Dit zijn de belangrijkste resultaten:
– Er is een succesvolle koppeling gemaakt op persoonsniveau tussen data over eerstelijnszorg en data over gebruik van zorg vanuit de Wmo, aangevuld met sociaaleconomische en demografische gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
– De dataset is representatief voor zowel de totale populatie van Amsterdam als voor de Wmo-gebruikers in Amsterdam, wat betreft demografische en sociaaleconomische kenmerken.
– Wmo-gebruikers maken vaker gebruik van zorg via de huisarts dan niet Wmo-gebruikers.
– Wmo-gebruik verschilt naar sociaaleconomische status (SES), huishoudsamenstelling en migratieachtergrond. Ook verschilt Wmo-gebruik tussen Amsterdamse stadsdelen.
– Het is nog niet duidelijk of de oorzaak van de gevonden verschillen zit in zorgbehoefte of in toegang tot de zorg.