Tijdens de COVID-19 pandemie is de zorg in Nederland afgeschaald, om de zorg te ontlasten en COVID-19 verspreiding te voorkomen. Het was onduidelijk wat de gevolgen hiervan zijn. In dit project hebben we het zorggebruik in 2020 en 2021 in kaart gebracht voor de hele Nederlandse samenleving, voor kwetsbare populatiegroepen en voor specifieke typen zorg.
Tijdens de COVID-19 pandemie werd minder zorg geleverd dan gebruikelijk. Hoewel de grootste afname van zorgactiviteiten plaatsvond tijdens de eerste covidgolf, bleef het zorggebruik gedurende de gehele periode 2020-2021 onder de verwachting (gebaseerd op voorgaande jaren). Er was dus ook in 2021 nog geen sprake van inhaalzorg. De omvang van deze afwijking in zorggebruik verschilt per medische diagnosegroep (bijvoorbeeld tussen oncologie en traumazorg), maar volgt grotendeels een vergelijkbaar patroon.
Wel bleek de afname in zorggebruik, voor zowel 2020 als 2021, te variëren tussen populatiegroepen, waarbij met name ouderen, vrouwen, mensen met een migratieachtergrond en mensen met een inkomen onder de armoedegrens kwetsbaar waren voor het mislopen van zorg. Ondanks de kleinere afname in zorggebruik in 2021 bleven deze ongelijkheden dus grotendeels bestaan. Hiermee wijzen onze resultaten niet alleen op de ongelijke tol wat betreft de directe gezondheidslast van de pandemie, maar ook op een gedifferentieerde impact op het gebruik van niet-COVID-gerelateerde zorg. Dit vergroot de gezondheidsimpact van de pandemie, evenals reeds bestaande sociaaleconomische gezondheidsverschillen
Deze inzichten zijn belangrijk om inhaalzorg te plannen en organiseren. Daarnaast laten ze zien hoe het Nederlands zorgsysteem werkt wanneer er een tekort aan zorg is. Hieruit kunnen belangrijke lessen voor volgende pandemieën worden getrokken.
Meer weten? Lees onze publicatie in Nature Communications of ons eindrapport!